Terug naar overzicht

HNWEén ding is zeker over Het Nieuwe Werken: het is allang niet nieuw meer. De term roept bij veel mensen weerstand op, terwijl het fenomeen op zich nog springlevend is. Vier deskundigen geven hun visie op de stand van zaken anno 2014.

Marieke Kamperman (senior interieurontwerper bij Gispen), Wim Bouman (directeur bij Bouman KantoorTotaal), Albert Roelofswaard (organisatieadviseur en partner bij Bureau Doenkers) en Karen Visser (werkplektrainer en professional organizer bij New Broom) hebben ieder op hun eigen manier met Het Nieuwe Werken te maken. Op de vraag hoe HNW er anno 2014 voor staat, geven zij een eenduidig antwoord: de term is achterhaald en wekt bij sommigen zelfs irritatie op, maar tijd- en plaatsonafhankelijk werken groeit nog steeds. Roelofswaard: “De term is versleten. Bovendien wordt hij door iedereen anders geïnterpreteerd.” Visser beaamt dat. “Veel mensen denken dat HNW alleen draait om thuiswerken, maar het is veel meer dan dat.” Roelofswaard geeft aan dat er veel andere begrippen zijn die geheel of gedeeltelijk hetzelfde bedoelen, waaronder Sociale Innovatie, Werken Anno Nu, Life Hacking, Innovatief Werken, Werken 2.0, Werken 3.0, Anders Werken, Smart Working, Society 3.0, Vernieuwing in Werk en De evolutie van werk.

Hype voorbij

Met name bij het MKB+ en de grotere organisaties is HNW actueel, aldus Bouman. “De echte hype is wel op zijn retour, maar je ziet dat het wel degelijk werkt voor grotere organisaties. Het verschilt per regio, denk ik. Wij zijn ook actief in Zeeland en Brabant, dat is toch wat traditioneler dan bijvoorbeeld de Randstad.” Bedrijven beginnen steeds meer in te zien dat HNW op verschillende manieren ingezet kan worden. Visser legt uit: “Het is een bepaald gedachtegoed dat overal anders toegepast kan worden. Het is niet ‘one size fits all’. Voor sommige bedrijven werkt een flexibel rooster bijvoorbeeld veel beter dan thuiswerken. Je hoeft ook niet direct het hele interieur aan te passen, er zijn ook tussenwegen.” Kemperman vult aan: “Het moet bij het bedrijf en de persoon passen. HNW is niet per se voor iedereen de beste keuze.”

Combinatie

Een loungehoek in plaats van een vergadertafel en wat flexibele werkplekken; is dat voldoende om de vruchten te plukken van HNW? Absoluut niet, volgens de experts. Roelofswaard: “Het is een zoektocht naar wat kan in de combinatie van technologie, interieur, huisvesting en de omgang met elkaar. Veel organisaties pakken dat niet integraal aan en vinden het lastig om alle afdelingen te laten samenwerken, terwijl dat wel bij HNW hoort.” Volgens Visser is gedrag zelfs de belangrijkste factor in de aanpak. “Het gaat voor vijftien procent om de bricks, oftewel de huisvesting, voor vijftien procent om de bytes (ICT) en voor zeventig procent om behaviour. Er moet draagvlak zijn onder de medewerkers en er moeten goede afspraken worden gemaakt.”

Drijfveren

Om HNW succesvol in te voeren, zijn bepaalde voorwaarden noodzakelijk. Bouman: “Een bedrijf in de dienstverlening is er natuurlijk meer geschikt voor dan een technisch bedrijf, gezien de werkomstandigheden. De ruimte moet wel passend zijn. Ook is het heel belangrijk dat het eigen management erin gelooft en dat er draagvlak ontstaat.” “Er moet een balans zijn in de belangen van het bedrijf en de medewerker”, zegt Kamperman. “Het moet ingevoerd worden vanwege de juiste drijfveren. Dus niet HNW: een versleten term voor een groeiend fenomeen? ‘Het moet ingevoerd worden vanwege de juiste drijfveren’ vanwege de kostenbesparing, maar om innovatie en creativiteit mogelijk te maken en om de mens zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen.”

VoordelenHNW

Als het goed wordt aangepakt, kan HNW diverse voordelen hebben. “Het kan leiden tot meer tevredenheid en productiviteit, minder kosten en een betere klantbediening”, zegt Roelofswaard. Visser noemt de toegenomen flexibiliteit als voordeel. “Het kan ook zorgen voor een lager ziekteverzuim. De medewerker krijgt de ruimte om te werken naar zijn eigen ritme. Dat kan ook een nadeel zijn, want vaak hebben mensen dan de neiging om te veel te gaan werken.” Het werkgenot is volgens Bouman een groot voordeel. Hij benoemt ook een aantal nadelen: “Er is minder structuur, iedereen doet van alles door elkaar heen. En het kan de band met collega’s versterken, maar dit komt de productiviteit niet altijd ten goede.”

HNW in de kantoorvakhandel

Ook kantoorvakhandels krijgen steeds meer te maken met HNW. Hoe kunnen zij hierop inspelen? Volgens Visser is meedenken over flexibel werken verstandig. “Meeneembaarheid van spullen is tegenwoordig belangrijk. Zorg dus bijvoorbeeld voor kleine setjes voor onderweg en investeer in hoezen, tassen en bijvoorbeeld smartpens. Met zulke dingen kun je je onderscheiden.” Roelofswaard adviseert de vakhandelaar om in te zetten op digitalisering en advies. “Alles wordt snel digitaler, de ontwikkeling van kennis en vaardigheden om het allemaal te gebruiken gaat langzamer. Toch moet je daarin mee als kantoorvakhandel.” Focus is een sleutelwoord volgens Bouman. “De kennis en focus van de accountmanager moet honderd procent zijn, geen tachtig procent. Als je je klant niet kent, houd je ‘m ook niet vast. En houd ook rekening met zijn budget, de prijs telt ook mee.”

Nieuwe hypes

De hype HNW is inmiddels wel voorbij, maar wat zijn nu de nieuwe trends die de kantoorbranche gaan veroveren? Kamperman denkt dat duurzaamheid een nog grotere rol gaat spelen. “We zijn van een lineaire economie naar een circulaire economie gegaan. Er is veel aandacht voor hergebruik en duurzaamheid. Dat moet ook wel, willen we de aarde behouden voor de komende generaties.” Visser gelooft daar ook in en wijst daarnaast op online winkelen. “Klanten winkelen tegenwoordig 24 uur per dag, als kantoorvakhandel moet je daar op inspelen.” Volgens Roelofswaard gaan mensen steeds vaker op verschillende plekken werken: op kantoor, thuis, in de tuin of in een koffiezaakje. “Daardoor krijg je steeds meer kantoorachtige functionaliteiten in andere ruimtes, zodat mensen er eenvoudig kunnen werken.”

Toekomst

De principes van HNW zijn inmiddels zo thuis in vele organisaties, dat ze niet meer snel zullen verdwijnen. Bouman: “Het blijft gestaag groeien, denk ik.” Kamperman vult aan: “De principes zijn niet meer te stoppen, hoewel de naam wel minder gebruikt zal worden.” Visser en Roelofswaard zijn het met hen eens. “Het gedachtegoed wordt steeds gewoner”, zegt Visser. “Maar het moet wel bij je organisatie passen; je hoeft niet alles te doen.”

 

Albert Roelofswaard begeleidt organisaties en mensen met vraagstukken
op het gebied van nieuwe manieren van samenwerken en organiseren.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in vakblad kbm